2 Intervallen

Het interval is een van de belangrijkste bouwstenen van de muziektheorie. Als we akkoorden willen beschrijven zijn intervallen onmisbaar. Daarom beginnen we met een korte introductie op intervallen.

Voorkennis:

  • Je kent de notennamen

  • Je kent kruizen en mollen

Definitie

Een interval is de afstand tussen twee tonen. Als deze tonen samen klinken spreken we van een harmonisch interval. Als deze tonen na elkaar klinken spreken we van een melodisch interval.

2.1 Stamtonen en basisintervallen

Je weet waarschijnlijk al dat in de meeste muziek zeven stamtonen worden onderscheiden: c, d, e, f, g, a en b. Daar horen deze basisintervallen bij: reine prime, grote secunde, terts, kwart, kwint, sext, septime en octaaf. Maar hoe komen we daarbij?

2.1.1 Het octaaf verdelen

Het belangrijkste interval is het octaaf. Ga je van een toon een octaaf omhoog, dan wordt de frequentie van die eerste toon verdubbeld. Twee tonen die een octaaf uit elkaar liggen, trillen dus in een verhouding 1:2. Hoe je dit octaaf vervolgens verdeelt in kleinere intervallen is een groot probleem waar mensen zich al millennia mee bezig houden. De oplossingen voor dit probleem verschillen over culturen en tijdperken. Voor nu zullen we ons beperken tot de oplossing die wordt gebruikt in nagenoeg alle westerse moderne muziek: het diatonische toonstelsel.

2.1.2 Diatoniek

Het diatonische toonstelsel verdeelt een octaaf in 5 hele toon en 2 halve toon. Hierbij hebben we zeven stamtonen, c, d, e, f, g, a en b, met tussen de e en f een halve toonsafstand en tussen de b en c ook een halve toonsafstand. (Denk aan de ``gaten’’ tussen de zwarte toetsen op een piano.) Tussen de andere opeenvolgende stamtonen zit een hele toon.

2.1.3 Reine intervallen

Het octaaf is een voorbeeld van een rein interval. De andere reine intervallen zijn de prime, de kwart en de kwint. Deze intervallen zijn rein omdat de verhouding van de frequenties van de twee tonen een ``simpele breuk’’ is. Wat is simpel genoeg om rein te zijn? Blijkbaar mogen teller en noemer niet groter zijn dan 4. De prime is namelijk verhouding 1:1 (het is twee keer dezelfde toon), de kwart is 3:4 en de kwint 2:3. De andere intervallen hebben een frequentieverhouding met grotere getallen, en zijn dus niet rein.

2.1.4 Consonant en dissonant

Reine intervallen zijn ook consonant (con- = samen-, -sonant = -klinken). Ze zijn volkomen consonant, welteverstaan. Dit werkt beide kanten op: dus een rein interval is volkomen consonant, en een volkomen consonant interval is rein. Daarnaast zijn er onvolkomen consonante intervallen, dit zijn de terts en de sext. De secunde en de septime zijn dissonant.

Deze informatie kan helpen bij het bepalen welk interval je hoort. De klank van volkomen consonante intervallen worden vaak omschreven als leeg'' ofsaai’‘. Onvolkomen intervallen daarentegen klinken meestal warm'' ofmooi’‘. Dissonante intervallen klinken wrang'' oflelijk’’. Ik heb hier de interpretaties tussen aanhalingstekens gezet om twee redenen: (1) het is natuurlijk subjectief en (2) het is ongelooflijk afhankelijk van de context, dus welke andere tonen er klinken, want meestal hoor je meer dan twee tonen tegelijk.

2.1.5 Een overzichtje

2.2 Meer intervallen

De hele toonsafstand is natuurlijk te verdelen in twee